“Als de temperatuur onder nul daalde was het kuilvoer bikkelhard en moest er heel wat spierkracht aan te pas komen om het los te hakken en op te scheppen. Het ontdooide in de stallen tussen de koeien en het veroorzaakte een enorme stank.”
Vanaf 1930 begonnen boeren met het inkuilen van bieten, knollen of gras. Het doel van het inkuilen was het aanleggen van een voedzame wintervoorraad voor de veestapel. De kuil werd van alle zijden afgesloten van de lucht (met zuurstof erin) en ook in de kuil zelf mocht zo weinig mogelijk lucht achterblijven. Zo werd het conserveringsproces bevorderd en bleef het kuilvoer langer houdbaar.
Fotograaf onbekend, [ca. 1960].
Om alle functies van deze site te gebruiken moet u ingelogd zijn. Indien u nog geen account heeft, dan kunt u zich registreren.